03 219 19 18

0

Mijn winkelmandje

Maak een
afspraak

Gratis afhalen
in de winkel

Gratis afhalen in de winkel

Verklarende woordenlijst

  • Additie: Specifieke waarde voor progressieve lenzen (=bifocale of multifocale lenzen die ouderdomsverziendheid corrigeren) die de brekingskracht aanduidt die toegevoegd moet worden aan de sferische sterkte van ieder oog zodat je ook van dichtbij kan zien. Deze waarde is altijd positief en wordt gemeten in dioptrie. De waarde ligt doorgaans tussen 0,5 en 3,5.
  • As (of 'Axis'): Deze waarde wordt uitgedrukt in graden en bepaalt de asstand van de cilinder die overeenkomt met de oriëntatie van het astigmatisme.
  • Asferisch: In tegenstelling tot de sferische lens die over het hele oppervlak dezelfde kromming heeft, heeft de asferische lens een onregelmatig oppervlak waardoor de sferische aberraties en de afbeeldingsfouten gecorrigeerd worden. De sterkte verandert geleidelijk aan van het centrum tot aan de rand van de lens.
  • Astigmatisme: Een oogafwijking die veroorzaakt wordt door een vervorming van de kromming van het hoornvlies of van de ooglens wat ervoor zorgt dat het beeld in verschillende richtingen verspreid wordt. Hierdoor vertroebelen verticale, horizontale en schuine lijnen en krijg je een vervormd en onduidelijk zicht op iedere afstand.
  • Bijziendheid: Een oogafwijking die ontstaat als het oog te lang is. Als een bijziend persoon in de verte kijkt, wordt het beeld vóór in plaats van óp het netvlies geprojecteerd. Je kan dus goed zien van dichtbij, maar in de verte heb je een wazig beeld.
  • Cilinder: De cilinderwaarde geeft de astigmatismewaarde weer die in een bepaalde richting toegevoegd wordt. Deze waarde wordt uitgedrukt in dioptrie en de sterkte kan positief of negatief zijn.
  • Contactlens: Is een doorzichtige, holronde optische prothese die op het hoornvlies van het oog geplaatst wordt om diverse oogafwijkingen te corrigeren, of die gebruikt wordt uit esthetisch oogpunt. Contactlenzen hebben dezelfde functie als een corrigerende bril, maar zijn zo goed als onzichtbaar en zitten minder in de weg.
  • Diameter: De afmeting van de lens, uitgedrukt in millimeter. De grootte ligt doorgaans tussen 10 en 15 mm.
  • Dioptrie: Optische meeteenheid waardoor de graad van zichtcorrectie bepaald wordt.
  • Gezichtsscherpte (of 'visus'): Is de manier waarop iemands gezichtsvermogen wordt uitgedrukt. De gezichtsscherpte voor bijziendheid wordt in tienden uitgedrukt (2/10, 7/10, 14/10,...). Perfect zicht is 10/10. Voor verziendheid wordt de Snellen-visus gebruikt. 100% is perfect zicht. 160% (of 1,6) is slechter, 80% (of 0,8) is beter dan perfect zicht.
  • Hoornvlies: doorzichtig membraan aan de oppervlakte van het oog, onder het oogbindvlies. Het hoornvlies zorgt voor de weerkaatsing of breking van lichtstralen die in het oog binnenvallen en beschermt de iris.
  • Multifocale lenzen: contactlenzen voor het corrigeren van ouderdomsverziendheid
  • Netvlies: Dit is een dun en doorzichtig vlies achterin de oogbol. Het netvlies bestaat uit verschillende cellen die lichtsignalen opvangen en die daarna via de oogzenuw als elektro-chemische signalen doorgeseind worden naar de hersenen.
  • Oogarts: Ook wel 'oftalmoloog' genoemd. Dit is een arts die gespecialiseerd is in de oogheelkunde (of 'oftalmologie'). Hij of zij onderzoekt de ogen om eventuele anomalieën aan het licht te brengen en staat in voor de correctie van zichtproblemen. Hij of zij opereert ook aan het oog als dit nodig is om bepaalde aandoeningen te behandelen (cataract, losgekomen netvlies,...)
  • Ooglens: bevindt zich achter de pupil, bundelt de lichtstralen om een duidelijk beeld te projecteren op het netvlies.
  • Oogzenuw: Zenuw die het netvlies met de hersenen verbindt. De oogzenuw seint de informatie die het netvlies ontvangt door naar de hersenen, die deze informatie analyseren en interpreteren om ze in beelden te vertalen.
  • Opticien: Deze gezondheidsverstrekker is oogspecialist en werkt nauw samen met de oogarts. De opticien is een gediplomeerd vakman en kan oogtesten afnemen, optische instrumenten monteren en de glazen aanpassen aan het montuur van de brildrager, en houdt daarbij rekening met zijn of haar persoonlijke kenmerken. De opticien heeft ook een adviserende rol en stelt optische oplossingen voor aan bril- en lenzendragers.
  • Ouderdomsverziendheid (of presbyopie): Deze oogafwijking is een natuurlijk verouderingsproces van het oog dat zich manifesteert als je moeilijk kan focussen om te lezen of om fijn werk van dichtbij uit te voeren. Doorgaans verschijnen de symptomen van ouderdomsverziendheid bij mensen van 40 à 45 jaar.
  • Pupil: is het zwarte gaatje in het midden van de iris. De pupil regelt de hoeveelheid licht die via het oog op het netvlies valt. Dit gebeurt doordat de pupil samentrekt en ontspant.
  • Radius: Dit is de kromming van het hoornvlies en wordt uitgedrukt in millimeter. Door de radius van het hoornvlies bij de patiënt te meten (keratometrie) kan de oogarts bepalen welk soort lens met de juiste 'BC' overeenkomt met de kromming van het hoornvlies. Doorgaans ligt de kromming tussen 6 en 9 mm.
  • Regenboogvlies (of iris): is de gekleurde rand in het oog met in het midden een kleine zwarte schijf: de pupil. De iris ligt voor de lens en achter het hoornvlies. Het regenboogvlies werkt zoals een diafragma en kan zo het zicht aan de hoeveelheid binnenvallend licht aanpassen.
  • Sferische lenzen: contactlenzen voor het corrigeren van bijziendheid of verziendheid.
  • Sterkte: Komt overeen met de sterkte van de lenzen, en wordt uitgedrukt in dioptrie. De sterkte bepaalt hoe bijziend (min-teken) of hoe verziend (plus-teken) je bent. Op een doosje lenzen kan de sterkte aangeduid worden op verschillende manieren: SPH, Power, PWR, PW, P, DPT of Fv).
  • Torische lenzen: contactlenzen voor het corrigeren van astigmatisme
  • Traanfilm: Vloeistof die aanwezig is op het oogoppervlak, en die ervoor zorgt dat kleine stofdeeltjes en andere schadelijke afzettingen die oogirritatie kunnen veroorzaken op een natuurlijke manier schoongemaakt worden.
  • Verziendheid (of hypermetropie): oogafwijking die ontstaat als het oog te kort is. Als een verziend persoon in de verte kijkt, wordt het beeld achter in plaats van op het netvlies geprojecteerd. Je kan dus goed zien in de verte, maar van dichtbij heb je een wazig beeld.